Uit de nieuwskeuken van Seven: brief aan God
Beste lezers,
Mijn excuses. Het zijn niet alleen bizarre tijden, het zijn ook drukke tijden. Vandaar mijn excuses dat ik er zaterdag ‘niet’ was met de wekelijkse column.
Vandaag grijp ik even terug naar een brief welke ik schreef.
Ik blijf het een beklijvend stukje vinden en daarom vraag ik jullie het even te lezen.
…
BRIEF AAN GOD
Het zijn en blijven rare tijden. Nu de “blijf in uw kot” periode stilaan zijn soepelheid oefent en wij allemaal via apps met elkaar communiceren heb ik vannacht eens gezocht in mijn archieven.
Ik vond er een ooit geschreven brief terug, waarvan ik de inhoud met jullie wil delen.
…
Geachte heer God, het is niet mijn gewoonte U te schrijven en spreken met elkaar doen we iedere avond.
Maar nu wil ik toch proberen u langs deze, meer beklijvende weg te contacteren.Tegenwoordig zeggen heel wat mensen dat u dood bent, want U grijpt nooit in en geeft geen teken van leven. De meest gruwelijke dingen doen mensen elkaar aan.
En de natuur, die onze moeder heet te zijn, gaat wild te keer met orkanen, stormvloeden, vulkaanuitbarstingen en ook aardbevingen waarbij ze duizenden van haar kinderen laat verdwijnen.
Vandaag moeten we zelfs afrekenen met het coronavirus.
En U laat dat maar allemaal gebeuren!
En toch zijn er veel mensen die dagelijks tot U bidden en allerlei dingen vragen. Weinige van hun wensen worden door U ingewilligd.
Vroeger gebeurde dat toch wel?
In boeken staat het vol van uw wonderen en uw ingrijpen in ons leven, U was toen blijkbaar niet passief.
Of waren dat allemaal maar verhaaltjes waarmee we onszelf wilden beschermen tegen de eenzaamheid.
Is het dan te verwonderen dat we ons afvragen of U er nog wel bent? Of U er ooit wel geweest bent?
Of ligt het misschien aan ons?
Is er hier beneden zo veel lawaai en kabaal dat we uw stem niet meer horen?
Onze oren en onze geest worden voortdurend overdonderd door allerlei, meestal overbodige informatie.
Stilte is een zeldzaam goed geworden.
We kunnen het toch allemaal zelf. Dat denken we toch.
We hebben onszelf inmiddels al op het randje van de afgrond gedacht. Ooit komt er wellicht een moment dat we het niet meer redden met dat verstand van ons.
Maar misschien vindt U het ook wel niet zo belangrijk wat hier gebeurt.
Wij blazen ons op als kikkers en vinden onszelf en wat we doen erg belangrijk.
Onze opleiding, onze carrière, onze centen. We sloven er ons voor uit, ten koste van alles, zelfs onze eigen gezondheid en onze omgeving.
We gaan er letterlijk aan ten onder.
En is het dat allemaal waard? Zijn wij ons niet voor niets aan het uitsloven?
Grijpt U daarom niet in?
Want ja, áls U dat zou doen, dan zouden we zelf nóg niet weten hoe we nu echt moeten leven en wat waard is om voor geleefd te worden.
Dus U denkt misschien, laat ze maar doen, eens zullen ze het wel leren. Ik heb ze lessen genoeg gegeven. Die hebben ze aan de kant geschoven en het resultaat is ernaar.
Maar uiteindelijk komen ze allemaal wel goed terecht, de één al vroeger dan de ander.
Is het een beetje zo dat U denkt, geachte Heer God?
Een harde les als remedie.
Ons laten denken dat U er niet meer bent om ons ertoe te brengen U te gaan zoeken aan de hand van de wegwijzers die U ons lang geleden hebt gegeven.
Maar U weet het natuurlijk het best, want U hebt dit allemaal bedacht.
En kijk, mijn brief is nog niet eens klaar en ik heb zelf al een antwoord op mijn vragen. U bent er dus toch.
Maar ik hoef mijn brief niet te versturen, hem schrijven was al genoeg. Het antwoord kwam uit mijzelf.
Ware liefde krijgen is Uw geschenk.
Ik moet U dus oprecht bedanken. Meer was er voor mij niet nodig.
Was het een beloning voor mijn geduld en behulpzaamheid? Merci voor het cadeau, en weet U eigenlijk ben ik dus ook een beetje God, en U een beetje mij.
Los van dit persoonlijke geschenk, blijven wij ondertussen nog zoveel mogelijk, allemaal “in ons kot” en vechten we door.
Dat is één van onze mensenkenmerken : vechten.
Heel hoogachtend.
Een mens, Seven.
Graag tot meer lees volgende week.
Groeten, Seven.
Recente reacties