Uit de nieuwskeuken van Seven: wachtkamer
Beste lezers,
Het is zaterdagochtend en bij een eerste tas koffie moet ik denken aan een quote welke ik deze week las : “ Hoop is een krachtige motor, het is een lichtpuntje in donkere, moeilijke dagen.”
Het zou niet misstaan in de wachtkamer van dokters, want daar staren lichtbeige wanden vaak wachtende patienten aan. Wie die eerder doodse kleur heeft bedacht om een wachtkamer mee op te fleuren moet wel wat sadistische trekjes in zich hebben. Niks fris lentegroen op de muren, want stel je eens voor dat je iets opgewekter zou worden terwijl je op je beurt wacht. Wie nog niet depressief is bij binnenkomst wordt dit wel zodra die er tien minuten heeft moeten zitten. Misschien is het ook wel expres, bedenk ik ineens, als een soort van werkverschaffing. Ook het bankconto van de huisarts -in coronatijden- moet per slot van rekening blijven draaien.
Een willekeurige wachtkamer.
Ik zie mezelf er al zitten, om me heen kijkend. Nergens ook maar een schilderij, tekening of foto te bekennen in deze ruimte. Geen plant te zien.
Wat ik wel ontwaar, is een vitrage voor het raam recht tegenover me met links en rechts afzichtelijk gestreepte gordijntjes uit het jaar nul.
In een hoekje van de kamer ligt een houten, inmiddels ietwat afgekloven, legpuzzel. Incompleet, natuurlijk. Arm kind dat daar met pijn en moeite een paar stukken goed neer heeft weten te leggen en dan de laatste nergens heeft kunnen vinden.
Er staan afzichtelijke felgele en blauwe stoeltjes die overduidelijk betere tijden hebben gekend. Her en der is de verf eraf gebladderd, alsof die het ook niet meer zag zitten op die onooglijke fauteuiltjes. Mijn ogen dwalen verder en stoppen bij de vergeelde tijdschriften. Zelfs vanop deze afstand nodigen ze niet uit vastgepakt of doorgebladerd te worden.
In de wachtkamer, links van mij is een vrouw druk aan het friemelen met de franjes van haar sjaal. Zij vouwt er vlechtjes in om ze het volgende moment weer uit elkaar te rafelen. Tussendoor hoest en proest ze dat het een lieve lust is. Onwillekeurig probeer ik -achter mijn mondmasker- mijn adem een beetje in te houden want je weet maar nooit, dat haar bacillen toch airborne geraken ook al zit ik op 1,5m afstand. Ach, er zou al meer dan een beetje pech mee gemoeid moeten zijn voor ze recht in mijn luchtpijp vliegen.
Zo onopvallend mogelijk dek ik mijn maskertje af met mijn hand, alsof ik diep nadenk over een ingewikkeld probleem.
Voor de prachtige vitrage zit het type “drukbezette-zakenman-die-zijn-kostbare-tijd-aan-het-verdoen-is”. Om de twee minuten kijkt hij zwaar zuchtend op zijn oversizede horloge en scrolt aan één stuk door op het scherm van zijn smartphone.Met zijn krokodillenleren schoenen tapt hij een ongeduldig dansje op een ritme dat alleen hij kan horen.
Sommigen hebben de moed bijeen geraapt om een gesprek aan te knopen. Maar veel verder dan “Hoe lang zit u hier nu al”? en “Het loopt weer eens uit!” komen ze echter niet. Een koppel dat dicht tegen elkaar aan zit, heeft de onterechte indruk dat ze niet beluisterd worden als ze op fluistertoon converseren. Zodra de eerste heel zacht uitgesproken woorden hun monden verlaten, spitsen alle wachtenden gelijktijdig hun oren. Het gesprokene had evengoed met een megafoon kunnen worden gecommuniceerd, zo geconcentreerd is iedereen plots aan het luistervinken. Inclusief ondergetekende, moet ik bekennen. Want ja, wat moet je anders doen?
Na zo’n twintig minuten slaat mijn grenzenloze verveling om in vermoeidheid. Maar met gesloten ogen wordt het er ook al niet beter op. De irritante achtergrondmuziek kan het voortdurende gesnotter en gekuch van mijn buurvrouw niet overstemmen.
Plotseling doorklieft “de volgende aub” al het gefluister, gehoest en getik. Mensen kijken eerst verschrikt op, om daarna met nauwelijks verholen afgunst naar mij te kijken.
Tot mijn kinderachtige genoegen rukt zelfs -ik heb hem in gedachten al Mr. Big Shot- benoemd zijn drukbezette hoofd voor heel even weg van zijn gsm. Mijn apatische staat is in één klap weggevaagd.
Dit is mijn ticket naar de vrijheid. Weg van al die mensen met wie ik te lang onvrijwillig in een veel te kleine ruimte heb verkeerd.
Typisch gevalletje van ‘saved by the bell’.
Graag tot meer lees volgende week.
Groeten, Seven.
Recente reacties