Uit de nieuwskeuken van Seven: suikerbrood
Beste lezers,
‘Een appel per dag houdt de dokters weg, vooral als je goed mikt.’
Een zin van Kaaiman, die ik enige tijd geleden vond in mijn mailbox. Het leek op een suggestie om de zin te gebruiken in één van mijn ochtendvruchtjes in het boek van gezichten, ze te enten op een plaatje of zoals nu, te gebruiken als opener van mijn wekelijkse column. De zin lijkt me de oplossing te zijn van een raadsel, waarop een fervent puzzelaar (m/vr) zich uren de tanden stuk bijt om uiteindelijk vast te stellen dat het simpelweg gaat om een citaat van wijlen Winston Churchill.
Geloof me, ik ken fervente puzzelaars. Mensen die -bij nachte- hand tegen het hoofd, af en toe een sigaret rokend op een herfstig balkon, zonder tijdsbesef blijven stukjes aan elkaar hechten tot de lokroep van de slaap wint van hun puzzelijver.
Mij zegt het weinig tot niets, net zo min als op een zondagochtend te gaan aanschuiven bij de bakker. No way! Ik heb het ooit gedaan, jawel tot ik genoeg had van de gelukzalige glimlach van mannen die het bezoekje aan de bakker leken te zien als een wederdienst bij het ontwaken.
Mijn aanschuiven kende een definitief einde toen ik jaren geleden, het was zowat medio oktober en het regende herfst, tot buiten op de stoep in de rij stond. Binnen stond een madam, in de hoek voor de toonbank, te twijfelen over welke taart ze uiteindelijk ging kopen. Een dilemma, welke helaas niet bleek opgelost te zijn, als het “aan haar” was.
Achter mij, een bomma die sprekend op Martine Tanghe leek, in een gevecht gewikkeld met haar paraplu. Als ik uiteindelijk aan de toonbank geraak (21 minuten later) en ik zeg : “voor mij een klein suikerbroodje, aub” en als antwoord krijg :”géén suikerbrood meer!”, wel dan weet ik het. Never again. Als ik -de razernij nabij- terug naar huis wandel, denk ik bij mezelf dat ik als repliek beter gezegd had :” Ok, géén suikerbrood. Vertel mij dan eens hoeveel eieren er zitten in één boule de Berlin?” Bij nader inzien een té subtiele sneer. Neen, op zo een moment is je zondag gone.
De zevende dag heeft toegeslagen, mijn schrijversinspiratie gezakt en dan moet de koffie het etmaal redden, zonder suikerbrood! Wanneer ik ik mijn schrijfkamer mijn “blije muts” aantrek en gerieflijk gepantoffeld ga zitten lijkt alles toch goed te komen. “De rosse” is wakker en gooit zich met een snoekduik in mijn woud van gestapelde papieren en boeken. In haar euforie, alsof ze het liedje van Peter Koelewijn -de sprong in het duister- eer wil aandoen, laat ze mijn koffiekopje balanceren op de schrijftafel. Slachtoffer van haar capriolen is een boek van wijlen e(ro)thicus Etienne Vermeersch :”Waarom God niet bestaat.”. Ook op zondag blijft een mens zich dat soms afvragen.
Ik vrees er een beetje voor, maar ik denk niet dat de aanschuivende mannen met hun gelukzalige glimlach -aanschuivend bij de bakker- het boek gelezen hebben. Ik wel. Hadden zij het gedaan, dan wisten ze nu ook dat Tienne (voor de intimi) het vooral heeft over lustverhogende effecten, schunnigheden tussen zaad-en eicellen om uiteindelijk te besluiten met een exposé over rechten en plichten. “Wir schaffen das” lijkt mij een uitspraak die beter gedaan wordt door de eerder beschreven mannen. Zou Mutti Merkel haar man uberhaupt op zondag naar de bakker zenden, al dan niet met gelukzalige glimlach? Ich weiß es nicht. Ik wil het ook niet weten, laat dat duidelijk zijn.
Vandaag, zondag again, wordt de stilte doorbroken door de donkergrijze lucht die na een bliksemschicht zijn zoveelste regenbui laat los barsten. Op zo een moment dringt het door, dat we elk jaar rond deze tijd, standaard een beetje down zijn. Het ligt niet aan ons. Niet aan elkaar, niet aan ons leven. Het ligt aan de herfst met zijn grauwheid, die zo genadeloos naar binnen kan komen. Of aan de gelukzalige glimlach van… Bij de koffie pinken we een traantje weg. We laten samen tranen rollen over onze wangen, delen tederheid en begrip als we onze ware liefde betuigen in summiere woorden. Het is zondag, again.
Tot meer lees volgende week.
Groeten,
Seven.
Recente reacties